Aan de slag!
1. Weet wat je wil te weten komen
De sterkste experimenten hebben een duidelijke focus en proberen niet alles tegelijk te weten te komen. Klinkt logisch, maar niet altijd gemakkelijk in de praktijk.
Meestal ga je je pijlen richten op één van deze twee kenmerken:
- Wenselijkheid: zit jouw doelgroep te wachten op de oplossing? Is het logisch voor hen? Hebben ze het gevoel dat het probleem opgelost is (zonder er nieuwe te creëren)?
- Gebruiksvriendelijkheid: is je ontwerp gemakkelijk en aangenaam om te gebruiken? Vinden mensen hun weg en werkt alles vlot zoals ze verwachten?
Hoe vroeger in het proces, hoe meer je op wenselijkheid gaat doorvragen aan de hand van een simpel prototype. De gebruiksvriendelijkheid volgt later met een meer gedetailleerde versie. Anders eindig je misschien met een prachtig uitziend product dat niemand wil gebruiken.
2. Weet welk deel van je oplossing je gaat testen
Wil je eerder een bestaand product voorleggen om te leren waar de gebruiksvriendelijkheid kan verbeterd worden, of wil je een nieuw concept voorleggen om te achterhalen of het idee op zich wenselijk is. Beide zijn mogelijk, maar je zal andere vragen stellen in beide scenario's.
Je kan aan de slag met een testleidraad om je test voor te bereiden. En neem nog eens de tips voor goede vragen erbij als checklist voor jezelf.
3. Weet wie je wil betrekken in je experiment
Neem je persona's, je doelgroep of je belanghebbenden er terug bij om zeker te zijn dat je feedback vraagt aan de mensen die er straks ook mee aan de slag gaan, of er mee in aanraking komen tijdens hun werk. En natuurlijk, houd ook hier rekening met een inclusieve rekrutering.