Hoe kan je digistarters herkennen in je organisatie?

Dit artikel is deel van Digitale inclusie

Wil je de digitale competenties van je medewerkers vergroten? Dan moet je in eerste instantie herkennen of mensen op digitaal vlak wat hulp kunnen gebruiken. Ontdek op welke signalen je best let en kom meer te weten over mogelijke verklaringen waarom iemand digitaal minder vlot is.

Signalen dat iemand een digistarter is

Mensen die niet goed overweg kunnen met digitale toepassingen en het gevoel hebben bepaalde vaardigheden te missen, noemen we ook wel digistarters. Omdat de digitale wereld zo snel verandert, kan iedereen zich op een bepaald moment een digistarter voelen – ook als iemand al behoorlijk wat digitale basisvaardigheden heeft. Een digistarter kan dus eender welke leeftijd of socio-economische achtergrond hebben. Bepaalde groepen, zoals mensen met een laag inkomen, laaggeschoolden, nieuwkomers en ouderen, lopen wel een verhoogd risico op digitale uitsluiting.

Alarmbellen die erop wijzen dat iemand een digistarter is, zijn uitspraken als “Ik ga notities nemen op papier en straks pas alles ingeven op de laptop” of “Is dat hier nu weer veranderd?” Wees hier alert voor: zulke uitspraken kunnen een manier zijn om (onrechtstreeks) hulp te vragen.

Daarnaast zijn er ook andere signalen waaraan je digistarters kan herkennen:

  • Activiteiten of (routine)taken vermijden omdat die digitaal doorgaan. Bv. een medewerker schrijft zich niet in voor een opleiding omdat die enkel online plaatsvindt.
  • Digitale toepassingen vermijden. Bv. een medewerker blijft vasthouden aan fysieke meetings, ook wanneer online vergadertools soms handiger zijn.
  • Doorschuiven van digitale taken naar andere, meer digitaal vaardige collega’s. Bv. een medewerker krijgt de taak om een presentatie voor te bereiden en vertrouwt daarvoor liever op de vaardigheden van iemand anders.

4 soorten digistarters

Er zijn verschillende verklaringen waarom een digistarter minder digitale competenties heeft. Zo zijn er 4 verschillende types digistarters:

Medewerkers die argwanend zijn tegenover digitalisering, zijn vaak niet gemotiveerd om (nieuwe) digitale toepassingen te gebruiken of (nieuwe) digitale competenties te leren. Die weerstand kan ontstaan doordat ze niet vertrouwd zijn met digitale technologie, er nooit een opleiding over hebben gekregen, een negatieve ervaring hebben gehad … Sommigen zijn ook bang zom fouten te maken of hebben ooit al een fout gemaakt, waardoor ze digitale tools liever mijden. Het vraagt veel geduld om deze groep stappen te laten zetten in de digitale wereld. Digitale prikkels aanreiken kan hier een eerste kleine stap zijn.

Bijvoorbeeld: De collega’s van Sam, die werkt in een zorgorganisatie voor personen met een fysieke of mentale beperking, willen geen e-mailadres van het werk. Ze zien de meerwaarde niet in en denken dat ze daar niet mee overweg kunnen.

Er zijn ook mensen die wel in staat zijn om te werken met digitale technologie, maar die er het liefst zo weinig mogelijk mee doen. Denk aan medewerkers die graag een agenda op papier hebben of die liever bellen dan mailen. Maar ook mensen die anderen inschakelen om digitale taken voor hen uit te voeren. Extrinsieke motivatie (bv. opnemen in de functiebeschrijving of een gesprek met de leidinggevende) kan ervoor zorgen dat deze groep digitale technologie wél zal gebruiken. Een vast aanspreekpunt in de organisatie, bij wie deze mensen terechtkunnen voor hulp, kan ook inzetten op intrinsieke motivatie en de voordelen (bv. tijdswinst) van de digitale toepassingen belichten.

Bijvoorbeeld: Een orthopedagoog doet een uitspraak als “Ik werk met kinderen, niet met een computer. Hiervoor heb ik niet gestudeerd.”

Niet elke digistarter aarzelt om digitale toepassingen of het internet te gebruiken. Integendeel: sommigen gaan maar al te graag op verkenning in de online wereld en zijn gemotiveerd om te experimenteren met digitale tools, maar zijn zich er niet van bewust dat ze bepaalde kennis of vaardigheden missen. Ze denken niet na over de risico’s voor zichzelf, klanten/patiënten of de organisatie. Een mediacoach kan hen leren om mediawijzer om te gaan met de digitale wereld.

Bijvoorbeeld: Een medewerker die in haar vrije tijd ook influencer is, heeft zichzelf nog nooit gegoogeld. Pas nadat iemand haar adviseerde om dat eens te doen, ontdekte ze dat een bedrijf haar foto’s en naam gebruikte om bepaalde producten te promoten.

Een deel van de bevolking kan sommige digitale competenties niet gebruiken omdat ze bijvoorbeeld een beperking (cognitief, visueel, ..) hebben. Voor (extra) digitale mogelijkheden hebben ze hulpmiddelen nodig, die vaak veel geld kosten. De juiste investeringen kunnen deze mensen helpen om hun digitale competenties te benutten en verder te ontwikkelen.

Bijvoorbeeld: Jos is een iets oudere werknemer die door een visuele beperking moeite heeft met het gebruik van digitale toepassingen. Zonder hulpmiddelen kan hij de kleine lettertjes op het scherm niet goed lezen. Een schermlezer of vergrotingssoftware zou hem kunnen helpen, maar die tools zijn voorlopig nog niet beschikbaar binnen het bedrijf.

Gepubliceerd op 30 september 2024