De positieve effecten van games
Games kunnen goed zijn voor:
Er valt veel te lezen over de al dan niet heilzame effecten van games. Sommigen beweren dat je ze beter links laat liggen, volgens anderen hebben games niets dan goeds te bieden. De realiteit ligt in het midden: games kunnen zowel positieve als negatieve effecten hebben. Hoe zit dat precies?
Games kunnen goed zijn voor:
Probleemoplossend denken, je reactievermogen, je ruimtelijk en strategisch inzicht en zelfs je sociale vaardigheden: games kunnen je helpen om specifieke vaardigheden te verfijnen.
Sommige games zijn echt een creatieve uitlaatklep. In The Sims en Minecraft kan je bijvoorbeeld je eigen huis of wereld bouwen. Maar ook in minder creatieve games moet je soms zelf vindingrijk zijn.
In games loopt niet alles van een leien dakje. Sommige levels of challenges vragen veel oefening, en daar is flink wat doorzettingsvermogen voor nodig.
Veel mensen vinden het moeilijk om zich lange tijd te concentreren op één enkele taak. Afleiders als de smartphone maken het er natuurlijk niet makkelijker op. Games leren je om alert te blijven en je aandacht lange tijd op één enkel doel te richten.
Games leren je winnen én verliezen. Je ontdekt hoe het voelt om te falen en leert omgaan met de emoties die daarbij komen kijken.
Sommige games brengen je een stukje geschiedenis bij of leren je meer over de wereld rondom jou. Ook je algemene kennis kan er dus op vooruitgaan.
Het voelt goed om te slagen in een level of om de beste in de rangschikking te zijn. En dat geeft zeker een boost aan je zelfvertrouwen.
In games kan je volop experimenteren met verschillende rollen en taken. Je ontdekt wat je graag doet en waar je goed in bent.
Bij veel games heb je de hulp van anderen nodig om verder te raken in het spel. Zo leer je samenwerken, wat ook in het echte leven van pas kan komen.
Dankzij de positieve effecten worden games ook volop ingezet als tools in sectoren waarvan je het niet zou verwachten, zoals bijvoorbeeld de gezondheidszorg.
De negatieve effecten of risico’s van games zijn (hoofdzakelijk) onder te verdelen in twee categorieën: fysieke klachten en problematisch gamegedrag.
Gamers zitten vaak lange tijd voor een scherm, in één en dezelfde houding. Dat kan leiden tot:
Wanneer er een verstoorde balans is tussen gamen en andere activiteiten, spreken we over problematisch gamegedrag. Gamen gaat dan ten koste van andere zaken, zoals je (huis)werk, persoonlijke hygiëne of sociaal contact. Ook dan kunnen er gezondheidsklachten opduiken. Daarnaast kan problematisch gamen gepaard gaan met negatieve emoties, zoals een gevoel van somberheid of eenzaamheid.
Volgens sommigen hebben games nog meer negatieve effecten, zoals het feit dat je er asociaal van wordt. Maar is dat echt zo?
Er wordt weleens gezegd dat je van gamen agressief wordt. Is ook dat een negatief effect of eerder een misverstand?