Smartphone verliest terrein
Hoewel de televisie nooit echt weg was, wint het grootste scherm in huis het vandaag duidelijk van het allerkleinste: ouders met kinderen onder de 8 jaar, die als jongeren zelf de opkomst van smartphones en sociale media hebben meegemaakt, schermen hun kroost steeds meer af van de smartphone. Zo daalt het smartphonegebruik in deze leeftijdsgroep van ongeveer 50% naar 30%, in het voordeel van de televisie. Met dat laatste toestel kunnen ouders immers makkelijker opvolgen welke inhoud hun kind bekijkt.
Vooral 5-8-jarigen krijgen minder vaak een smartphone in hun handen geduwd. Het lijkt erop dat ouders de kat liever niet bij de melk zetten om de vraag van hun kind naar die eerste eigen smartphone uit te stellen. Want als het van hen afhangt, zien we indicaties dat de leeftijd waarop kinderen er eentje krijgen stagneert. Verder zijn jonge ouders ook qua media-activiteiten selectiever: ze laten hun kinderen minder filmpjes kijken, muziek luisteren, beelden maken en telefoneren. Met sociale media wacht ongeveer 3 op 4 ouders tot hun kind zelf interesse toont, los van de wettelijke minimumleeftijd.
Meer ouders met zorgen
Hoewel ouders de voordelen van media inzien, is er een grotere groep ouders die piekeren over het mediagebruik van hun kind. Tegelijk blijkt dat ouders ook meer betrokken zijn bij de mediaopvoeding van kinderen dan voorheen. Ze staan niet alleen vaker stil bij de toestellen, activiteiten en apps van hun kinderen, maar ook bij de afspraken die thuis gelden. Mogelijk maken ouders zich dus simpelweg meer zorgen omdat ze meer weten over media en er meer mee bezig zijn.
Schermtijd (70%) staat bovenaan het zorgenlijstje van ouders met kinderen tussen 0 en 8 jaar. Een derde (0-4-jarigen) tot de helft (5-8-jarigen) piekert ook over de inhoud die hun kind bekijkt. 45% van ouders met kinderen tussen 5 en 8 zit dan weer in met het effect van reclame op hun kind. Ouders blijven wel niet bij de pakken zitten en doen iets met die bezorgdheden. 65% reikt zijn kind bijvoorbeeld afspeellijsten, apps of websites met kindvriendelijke inhoud aan.
“We proberen YouTube te beperken omdat hij nog niet echt de leeftijd heeft om reclame te kunnen kaderen en de mechanismen erachter te begrijpen. Kinderen zijn nog heel beïnvloedbaar.”
– Julie, over haar zoon van 5
Wat doen kwetsbare ouders anders?
In kwetsbare gezinnen (i.e. gezinnen met ouders die niet-Belgen zijn, een andere thuistaal hebben of vaak geld tekortkomen) zijn er vaak verschillen op vlak van mediagebruik en opvoedingsstijl. Ook onze resultaten tonen aan dat kwetsbare ouders bepaalde zaken anders aanpakken. Zo worden toestellen in deze gezinnen vaker gedeeld en zijn ze in veel gevallen verouderd. Ook maakt slechts 31% van deze ouders gebruik van ouderlijk toezicht (tegenover 49% bij andere ouders). Zij die dat wel doen, volgen vaker dan andere ouders de locatie van hun kind (46% t.o.v. 25%). Kwetsbare ouders lijken ook minder de interesse te volgen van hun kind om een account aan te maken op sociale media en vertrouwen vooral op hun eigen overtuiging of de wettelijke minimumleeftijd.
Verder zijn er minder kwetsbare ouders (49%) die thuis afspraken maken over schermtijd of het gebruik van sociale media. Doen ze dat wel, dan hebben ze doorgaans méér afspraken dan andere ouders en zijn ze minder geneigd om hun kind daarin te betrekken. Deze ouders lijken ook minder te praten met hun kind over schermgebruik (66%). Dat heel wat minder kwetsbare ouders het makkelijk vinden om dat gesprek aan te gaan (36%), kan daar een verklaring voor zijn. Toch zijn er ook gelijkenissen: de onderwerpen die ouders bespreken met hun kind zijn gelijkaardig aan die in andere gezinnen, net als de media-activiteiten van kinderen.