Mediaopvoeding bij kinderen met een beperking: hoe zit dat?

Dit artikel is deel van Opvoeden in een digitale wereld

Het mediagebruik van kinderen (en jongeren) met een beperking of bijzondere onderwijsbehoeften heeft veel gemeen met dat van andere kinderen. Toch zijn er ook een aantal opvallende verschillen. Wat leren we uit onderzoek? En hoe gaan ouders daarmee om?

Hoeveel schermtijd?

“Digitale media geven hem houvast en structuur. Ik vind dat hij daar ook heel sterk in is, gezien zijn beperking. Het is een belangrijke tool voor hem, ook om te communiceren.”
Leonie
Mama van een zoon van 12 jaar met verstandelijke beperking (type 2) en ASS

Uit de MediaNest Cijfers (2021) blijkt dat kinderen met een beperking meer tijd besteden aan schermen dan andere kinderen. Maar liefst 26% brengt op een weekdag meer dan 4 uur door achter een scherm, terwijl zulke lange uren bij de andere kinderen enkel voor het weekend voorbehouden zijn. Ouders geven aan dat daar vaak een goede reden voor is: schermen bieden bijvoorbeeld structuur of voelen aan als een vorm van veiligheid. 64% van de ouders van kinderen met een mentale beperking gebruikt schermen dan ook af en toe als beloning, wat meer is dan het gemiddelde.

Daarnaast is stoppen vaak moeilijker bij kinderen met een beperking. 43% van de ouders geeft aan dat hun kind moeite heeft om uit zichzelf van het scherm los te geraken. Bij een mentale beperking stijgt dat cijfer naar 80%. Ze hebben meer nood aan duidelijke regels, zoals een timer of een herinnering van mama of papa wanneer ze moeten stoppen.

Wat met smartphones en sociale media?

“Ik ben gescheiden, en het gebeurt soms eens dat ze naar haar mama belt. Maar ze heeft niet de neiging om snel zelf een gesprek op te zoeken.”
Kobe
Papa van een dochter van 12 jaar met ASS (type 9)

De eigen smartphone komt een beetje later bij kinderen met een beperking. Ouders geven aan dat ze pas later op zoek gaan naar communicatie met anderen. In die zin verbaast het niet dat kinderen met een beperking ook minder gebruikmaken van sociale media. 28% van de ouders wiens kind nog geen account had op sociale media, geeft zelfs aan dat ze het nooit zouden toelaten. Hun kind zou er volgens hen niets van begrijpen of mentaal te jong voor zijn. Over sociale media leeft er duidelijk een grote bezorgdheid bij ouders.

Wat kunnen ze zelfstandig?

19%

plaatst zelfstandig berichten op sociale media.

86%

kan zonder hulp van anderen foto’s maken.

1 op 2

kan videobellen in zijn eentje.

Kinderen met een beperking kunnen vooral heel vlot overweg met de tablet of smartphone. Filmpjes kijken op YouTube en games spelen op de tablet, dat doen alle kinderen van ouders die deelnamen aan het MediaNest Cijfers-onderzoek even goed. Het zijn vooral de communicatieve of sociale taken waar ze in meer of mindere mate hulp bij nodig hebben van hun ouders. 11% van de ouders typt wat hun kinderen dicteren als ze een berichtje willen sturen en 7% neemt het volledig over. 5% van de kinderen gebruikt de dicteerfunctie en 6% zoekt hulp bij een ‘intelligente assistent’, zoals Siri.

Verder geeft 4 op de 5 ouders aan dat hun kind al doende leert hoe het moet. 74% heeft daarbij geen extra technische ondersteuning nodig. De rest is verdeeld over spraaktechnologie (6%), dicteerfuncties (6%), een speciale tablet of laptop (7%) en speciale software (7%).

Waar piekeren ouders over?

Opvoeders en leerkrachten in het Buitengewoon Onderwijs signaleren geregeld dat kinderen het daar moeilijk hebben om online hun weg te vinden. Toch blijkt dat niet de grootste zorg van ouders: de ouders die deelnamen aan de MediaNest Cijfers vragen zich vooral af of hun kind zich kan inleven in wat anderen online zeggen of delen (38%). Pas op de tweede en derde plaats komt de zorg of hun kind moeite heeft om foto’s en filmpjes (24%) en berichten (20%) te begrijpen.

Ze zoeken vaker dan andere ouders hulp bij leerkrachten, opvoeders of medewerkers uit de opvang. Tegelijk letten ze er meer dan andere ouders op dat ze zelf het goede voorbeeld geven. Volgens 45% lukt dit zonder problemen, nog eens 45% beweert dit soms te doen en slechts 10% zegt dat ze er niet veel van terechtbrengen. Het lijkt erop dat ze beter beseffen dat ze een rolmodel zijn. “Doe zoals ik doe” is wellicht makkelijker dan “doe wat ik zeg”.

Gepubliceerd op 5 november 2021