De allereerste spelcomputers
Met de komst van Pong werden ook spelcomputers plots populair. De Magnavox Odyssey werd in 1972 officieel de allereerste spelcomputer ter wereld. Toch was het de Atari 2600 die in 1975 de harten van gamers zou veroveren, omdat de kwaliteit simpelweg een pak beter was. Leuk weetje: Atari is tegelijk ook de ontwikkelaar van Pong.
En plots ging het snel
In 1985 volgde de NES, ook wel bekend als de eerste spelconsole van Nintendo. Niet veel later zag de Game Boy het levenslicht: de eerste draagbare spelcomputer ooit. In 1989 besloot ook Sega de markt te verkennen met de Sega Megadrive. Het speelfiguurtje Sonic zou een grote concurrent worden van Mario, het uithangbord van Nintendo.
Het aantal spelconsoles groeide snel, en uiteindelijk zouden de Xbox, de Playstation en de Wii mee op het toneel verschijnen. Daarnaast werden spelconsoles steeds beter en krachtiger, wat meteen ook mogelijkheden creëerde voor de gamewereld: games werden groter, imposanter en van betere kwaliteit.
Zo zijn games veranderd tegenover vroeger
Meer pixels
Kijk je vandaag naar een game uit de jaren 80, dan ziet het er allemaal maar saai uit. Veel ‘geblokte’ beelden, alles was in tekenstijl en de figuurtjes kregen zelden een stem. Dat is nu helemaal anders, maar toch hoorde je toen niemand klagen: gamers waren niets anders gewoon en de games van toen waren al best indrukwekkend voor die tijd.
Game over?
Vroeger was ‘game over’ ook écht game over. Aan saven werd er niet gedaan: je kon gewoon weer helemaal opnieuw beginnen. Dat klinkt misschien vrij frustrerend, maar tegelijk gaf het je extra veel voldoening als je een game helemaal had uitgespeeld.
Alsmaar makkelijker
Wie goed wil zijn in gamen, moet werken aan z’n skills. Dat is vandaag nog altijd zo, maar vroeger al helemaal: je vijanden waren écht een uitdaging. Van moeilijkheidsgraden hadden makers nog nooit gehoord. Je kon een game bijvoorbeeld niet zomaar op ‘extra makkelijk’ zetten.
Kocht je vroeger een game, dan kreeg je meteen het hele pakket. Dat is nu niet langer het geval: meestal koop je een soort startpakket en kan je later nog extra’s downloaden tegen betaling, zoals nieuwe werelden of levels. Een game is dus zelden van bij het begin al helemaal compleet.
Iedereen online
Ook vroeger kon je al met je vrienden gamen, maar daarvoor moest je wel samenkomen. Gamers organiseerden toen LAN-party’s, waarbij iedereen zijn computer meenam en aansloot op hetzelfde netwerk. Zo kon je tegelijk dezelfde game spelen. Intussen kan je veel games gewoon online spelen, samen met je vrienden … of met eender wie. Je kan dus in je eentje vanuit je luie zetel gamen, terwijl je toch samen met anderen een potje speelt.
Bron: Was gamen vroeger beter dan nu?